JOHN PIPER THEOLOGIE
DE LABADISTISCHE 'GENIETINGSTHEOLOGIE' VAN JOHN PIPER EN ZIJN BIJBELSE HUWELIJKSVISIE  Klik hier       
Plaats in winkelmandjeMandje
In de kringen van de opwekkingsbewegingen wordt meer en meer een beroep gedaan op buitenlandse predikers vanwege het alernatief dat men zoekt op de prediking des Woords. Het behandelen van 'onderwerpen' staat centraal en dat geldt dan ook voor de enthousiaste genietingstheologie van Amerikaanse opwekkinsgprediker, John Piper, ofwel het zogenaamde christelijke hedonisme. Piper is een populaire prediker, wiens theologie zeker gereformeerde sporen bevat, maar toch gevaarlijk eenzijdig en misleidend is. Het geestelijke leven bestaat niet louter uit een genieten van God, zoals Piper doet voorkomen, alsof de strijdende Kerk zich al in de hemel zou bevinden. Piper schijnt het "ik ben vleselijk, verkocht onder de zonden" van Paulus ver te boven te zijn en dat soort religie resulteert in een godsdienstig enthousiasme en uiteindelijk in vleselijke wellust. We gaan kort in op de theologie van John Piper aan de hand van de onderstaande tekstwoorden.

"Predik het Woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer. Want er zal een tijd zijn, wanneer zij de gezonde leer niet zullen verdragen; maar kittelachtig zijnde van gehoor, zullen zij zichzelven leraars opgaderen, naar hun eigen begeerlijkheden; en zullen hun gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen", 2 Tim. 4:2-4.

"Predik het Woord", dat is de roeping die elke van God geroepen en gezonden prediker/evangelist ontvangen heeft. Paulus legt dit ook zijn geestelijke zoon, Timotheus, op het hart. Het Woord moet gepredikt worden en niets anders (sola Scriptura). Het gaat niet om facetten van dat Woord, niet om bepaalde geijkte teksten, nee, heel het Woord (tota Scriptura) moet gepredikt worden, de volle raad Gods, Wet en Evangelie, vloek en zegen, dood en leven, hel en hemel, ja, God Drie-enig en het Vlees geworden Woord.
We leven in een tijd dat met name de zogenaamde 'opwekkingsbewegingen' in de verkondiging alle nadruk leggen op bepaalde 'onderwerpen' en dat met bijbelteksten illustreren. Men laat hierbij allerlei buitenlandse predikers opdraven die dan een bepaald onderwerp behandelen, omdat, zo beweert men, de huidige prediking niet aan behoeften voldoet. Het is waar dat we in een tijd leven dat de generale prediking is ontspoord, met name als het gaat over de bijbelse leer en bevinding van de rechtvaardiging van de goddeloze. Maar er is nooit een alternatief voor de prediking des Woords en dat is juist wel aan de orde met al die zogenaamde opwekkingsbewegingen. Men stelt allerlei actuele onderwerpen aan de orde als alternatief voor de (huidige) prediking. Dat is dan ook de reden waarom al die opwekkingsbewegingen ontsporen en in arminiaans vaatwater zijn terechtgekomen, of in uiterste vervallen en helemaal op de John Piper-toer gaan, namelijk die van het Christelijk-hedonisme. Er zit veel aantrekkelijks in de visie van John Piper en ook veel Schriftuurlijks, vooral t.a.v. zijn visie over het huwelijk, scheiding en hertrouwen (zie Pipers huwelijksvisie via de 'klik hier'-link), maar zijn overaccenturering van het genieten van God als grondslag van zijn theologie, is veel te eenzijdig en het is ook niet de bijbelse realiteit in het leven van de gelovigen. Dat God Zich een ellendig en arm volk zal overhouden die op Zijn Naam betrouwen, gaat Piper geheel aan voorbij. Bovendien zet niet minder dan de Heere Jezus Zelf een zware domper op de genietingsgodsdienst van Piper als Hij tot Zijn kinderen zegt: "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, dat gij zult schreien, en klagelijk wenen, maar de wereld zal zich verblijden; en gij zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden." Vanzelf is er een blijdschap in God, zo zelfs dat niemand die blijdschap van Gods kinderen wegnemen kan, maar er is geen blijdschap in God zonder voorafgaande droefheid. En wat zegt de Prediker in Prediker 7:3: "Het treuren is beter dan het lachen; want door de droefheid des aangezichts wordt het hart gebeterd." En als Gods kinderen geen droefheid naar God zouden hebben, dan ontbreekt ook de onberouwelijke bekering. "Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood", 2 Kor. 7:10. En over de Vaderlijke kastijding getuigt Gods Woord: "En alle kastijding als die tegenwoordig is, schijnt geen zaak van vreugde, maar van droefheid te zijn; doch daarna geeft zij van zich een vreedzame vrucht der gerechtigheid dengenen, die door dezelve geoefend zijn." En als we de Klaagliederen van Jeremia lezen, dan was het ook niet een en al genieten wat de klok slaat. Hetzelfde lezen we in de Psalmen, waarin vreugde in God en droefheid vanwege de zonden en het Godsgemis elkaar afwisselen in het leven van de levende Kerk.
En als we dan de doodbrakende Heman naast de enthousiaste genietingstheologie van John Piper leggen, dan moet het geestelijke leven van Heman voor hem wel een hevige afwijking zijn. Christus tekent Zelf in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus het leven van het naamchristendom en die van Gods volk. Het 'arme Lazarusleven' wordt in de theologie van Piper geheel wegvertaald. Zeker, de blijdschap in God zal Gods volk ook aan deze zijde van het graf nooit naar waarde weten te schatten en Gods volk heeft alle reden om zich te altijd in God te verblijden. Aangezien we geen engelen zijn, maar vlees en bloed omdragen, voeg ik me dan toch liever bij Paulus, die door de inspiratie van de Heilige Geest het onfeilbare Woord heeft opgetekend, als hij schrijft: "Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde." Alle menselijke genietingen buiten het geloof in Christus zijn slechts blinkende zonden voor God. Piper denkt echter dat er toch nog tal van goede genietingen in de mens aanwezig zijn, buiten het geloof in Christus. Dat is pelagianisme. Bovendien lees ik niets over Galaten 2:19 in Piper's theologie, laat staan over het alle dagen sterven, zoals Paulus getuigt in 1 Kor. 15:31. Piper is misleidend eenzijdig en hij doet -bewust of onbewust- de ergernis van het kruis teniet. Christus is nog altijd een steen des aanstoots en een rots der ergernis in Sion gelegd (Rom. 9:33). Het 'christelijke hedonisme' van John Piper is dan ook doorspekt met geestelijke droombeelden die de bijbelse werkelijkheid niet vertegenwoordigen. Pipers optreden is ontegenzeggelijk theatraal, is typisch Amerikaans en heeft meer weg van 'christelijke' entertainment dan dat er van de ware prediking des Woords sprake is. Daarmee is niet gezegd dat Piper allemaal leugens verspreidt, zeker niet. Maar zijn theorie over het christelijk hedonisme heeft opmerkelijk veel affiniteit met het labadisme dat uiteindelijk in vleselijke wellust eindigde.

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl