BRIEF/FRAGMENT KOHLBRUGGE 170 JAAR ONDERWEG
BRIEF/FRAGMENT KOHLBRUGGE 170 JAAR ONDERWEG        
Plaats in winkelmandjeMandje
Utrecht, 11 December 1843

Brief-fragment van dr. H.F. Kohlbrugge aan een vriend (ondergetekende)

Johannes 17:19: "En Ik heilige Mijzelven voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid."

"Daar staan wij midden in de wereld: weerloos, hulpeloos, verstandloos en handeloos; dezelfde behoeften hebbende, die alle mensen hebben, van dezelfde bewegingen.

Alles gaapt ons aan, is tegen ons in; hier staat een groot huis, men noemt het Gods tempel; ginds een priesterschaar, zij heten dienaars van het Evangelie; links een menigte inrichtingen van allerlei propaganden; rechts allerlei broederschappen en gemeenten, die zeggen dat zij het zijn.

Nergens mogen wij kopen of verkopen, omdat wij het merk van het beest niet hebben. Boven ons een hemel der hemelen, waaruit allerlei boze geesten en quasi licht-engelen, - overal dood, ellende, miskenningen, - aller afschrapsel.

Wij hebben te veel of te weinig, eten en drinken te veel of te weinig, doen te veel of te weinig - doen wij ‘t zo, ‘t is niet goed; doen wij ‘t juist anders, ‘t moet toch kwaad zijn en elkeen meent met ons te doen wat hij wil.

Bij dat alles "ik ellendig mens" - en dan mijn God door de wereld brengen, Zijn Woord er doorheen slaan, ‘sain et sauf', - dat bewaren tegen alles aan, tegen alles in - geen uur met de Waarheid wijken, tegen honderden en duizenden en allen, tegen vriend en vijand, tegen die grote menigte in van geesten, beneden en hierboven, die van gerechtigheid de mond vol hebben, om hun drijven en doen van ongerechtigheid en gerechtigheid als uit werken der Wet te bemantelen - en niet ophouden, voor dat zij de gerechtigheid als ongerechtigheid op de straten hunner stad gemoord en er zich van ontdaan hebben!!

Hoe is het thans dus, dat wij dit doen zonder erg, oprecht, zonder opzicht op iets, zonder hetgeen de wereld principes of intenties of motieven noemt - dat is een doen rein uit God, en dat wij ‘t doen, komt daarvan, dat wij uit God zijn - God heeft ons daartoe gesteld, gewijd, Zijne zalving gegeven, gespeend, afgezonderd; afgesneden heeft Hij ons van alles, wat de denkende wereld, de geestelijke elementen als schoon, waar en goddelijk en loffelijk hebben gangbaar gemaakt.

Die omvattingen Zijner genade, barmhartigheden en onuitsprekelijke liefde, waarmee Hij ons gered heeft uit deze tegenwoordige boze wereld, heet heiligen te dezer plaatse. - Nu, heilig en geheiligd mag men wezen, en zich zoekende te heiligen naar de loop dezer eeuw en naar de werking der duisternis, maar opdat wij het in waarheid waren, d.i. opdat wij het gelove Gods en het getuigenis Jezu bewaarden, en daartoe boven en uit het geweld en de macht van het zichtbare zouden gesteld zijn - heeft Jezus, onze Heere, Zichzelf geheiligd voor ons.

Hij Zelf heeft bevonden, hoe het verheerlijken van de Naam des Vaders door het onmogelijke, raad- en reddeloze doorgaat, als langs de kant aller diepten en afgronden, - hoe alles berekend is om ons dat af te nemen, en hoe er in ons geen macht daartegen is - daar alles, wat gezien wordt, Gods Waarheid, Gods Woord schijnt te logenstraffen.

Opdat wij evenwel daar zo staan zouden, en alles verricht hebbende, staande blijven, en zeggen: "Ik heb het geloof behouden; - ‘t is in den Naam des Heeren dat ik ze verhouwen heb."

Opdat wij met een woord zo zouden wezen en doen, daartoe heeft de Heere Zichzelf voor ons geheiligd, dat is: Zich afgezonderd en vrijwillig ontdaan van alles, wat Hij perse (op zichzelf) was, Zich partij gesteld tegen de wereld en partij gesteld voor Zijn Vader, om Zijn Naam te verheerlijken op aarde, tegen alle zichtbare en onzichtbare geestelijke machten in - tegen den duivel en deszelfs kinderen.

Dat heeft Hij voornamelijk gedaan in Zijn laatste en Hij heeft de Naam des Vaders, d.i. de eeuwige barmhartigheid en genade en waarheid, verheerlijkt, bekend gemaakt, gehandhaafd; Hij heeft het gelove Gods en Zijn eer behouden, niet voor Zichzelf, maar Gode den Vader, opdat alzo uit Hem geboren werden die, in Hem, in de wereld waren, gelijk Hij is."


Uit: Brieven van dr. H.F. Kohlbrugge

PS. Bovenstaande geloofsbrief-fragment van dr. H.F. Kohlbrugge uit 1843, heeft de Heere 170 jaar later -als uit de hemel- aan ondergetekende Mesech-der-ellende bewoner bezorgd, waarin Kohlbrugge getuigt van dezelfde geloofsstrijd tegen de geest uit de afgrond, waardoor ook de atheïstische SGP, het anti-christelijke RD en de afvallige refo-kerken, gedreven worden en waartegen wij in de Naam des Heeren strijden, zoals de apostel Paulus daarvan melding maakt in Efeze 6:12: "Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht."

OPDAT ZIJ GEEN VOORWENDSEL ZOUDEN HEBBEN VOOR HUN ZONDE (Joh. 15:22).

GPPB.


http://www.derokendevlaswiek.nl